Ik, een meisje met lange haren en een knalblauwe jas.
Jij, een grote jongen met krullen en de macht over een gigant van Van Hool.
Het was een avond na het werk. Lichtjes versuft van het staren naar een oplichtend scherm, wachtte ik geduldig. Tot je stopte, met je gigant.
Op automatische piloot zei ik ‘goeie avond’, en toen gebeurde het. Ik keek naar je gezicht, en de lente barstte los. Je bedankte me voor de centjes en glimlachte.
Ribaucourt was nooit zo dichtbij. Ik had zin om met je verder te gaan naar het Noordstation. Maar in gedachten zag ik me al terugkeren met een kalende vijftiger achter het stuur.
Ik vermande me en drukte op de bel. Je stopte en met een vriendelijke ‘goeie avond’ liet je me gaan.
Het licht sprong op groen, en je gigant haalde me in. Ik keek even op zij, en daar waren ze, je prachtige ogen die mijn blik vingen.
Als ik ooit een eenzame dag heb, neem ik de bus, en laat ik me door Brussel voeren op zoek naar jou. Bij elke gigant van Van Hool die stopt, maakt mijn hart een sprong.
En in mijn dromen weet ik dat jij van achter je stuur de straten afspeurt. Op zoek, naar het meisje met de lange haren en de knalblauwe jas.
Mocht je haar op een dag zien, stop dan gerust. Ze rijdt wel met je mee, naar het Noordstation, of veel verder.
Jij, een grote jongen met krullen en de macht over een gigant van Van Hool.
Het was een avond na het werk. Lichtjes versuft van het staren naar een oplichtend scherm, wachtte ik geduldig. Tot je stopte, met je gigant.
Op automatische piloot zei ik ‘goeie avond’, en toen gebeurde het. Ik keek naar je gezicht, en de lente barstte los. Je bedankte me voor de centjes en glimlachte.
Ribaucourt was nooit zo dichtbij. Ik had zin om met je verder te gaan naar het Noordstation. Maar in gedachten zag ik me al terugkeren met een kalende vijftiger achter het stuur.
Ik vermande me en drukte op de bel. Je stopte en met een vriendelijke ‘goeie avond’ liet je me gaan.
Het licht sprong op groen, en je gigant haalde me in. Ik keek even op zij, en daar waren ze, je prachtige ogen die mijn blik vingen.
Als ik ooit een eenzame dag heb, neem ik de bus, en laat ik me door Brussel voeren op zoek naar jou. Bij elke gigant van Van Hool die stopt, maakt mijn hart een sprong.
En in mijn dromen weet ik dat jij van achter je stuur de straten afspeurt. Op zoek, naar het meisje met de lange haren en de knalblauwe jas.
Mocht je haar op een dag zien, stop dan gerust. Ze rijdt wel met je mee, naar het Noordstation, of veel verder.